Phia Baruch: Zingen over Ketelbinkie

  Vroeger ... Hemeltjelief denken veel jongeren bij dit woord. Nu gaat hij of zij - in dit geval - ons even vertellen over iets wat wij al veel langer weten. O jee wegwezen. Terug naar de oudheid waar ze zich zo verveelden. Spaar me... Jammer dan want toch brandt in het hart van de mens in ieder tijdperk een klein vlammetje voor wat schoonheid juist in de tijd voor jou betekende toen je jong was -of misschien nog bent maar toch al een vroeger herkent. - In die tijd werd er op een heel andere manier over kunst gedacht maar waren er vaak dezelfde topics als nu die je nog altijd 'aan je hart gaan'.

Vroeger (sorry dat ik daar op terugkom) maar dat is voor iedereen weer een ander punt op de lijn van de tijd. Voor sommige jongeren is dat misschien wel de muziek waar hun ouders naar luisterden of 'jongeren' van rond de middelbare leeftijd denken misschien wel aan de tijd dat de Tamagotchi (een virtueel huisdiertje of digitale baby) te eten moest worden gegeven. Alles uit die tijden gebeurde met heel andere make-up en haardracht.

Voor mijn leeftijdgenoten - toen - was samen zingen thuis of onderweg vanzelfsprekend. Er bestond nog geen internet en weinig radio. En als wij met de schoolbus heen en terug naar school reden galmden we samen vol overtuiging de toen bekende liedjes. Dat was kunst voor ons en is het misschien nog. Nu ik weer de mooie persberichten van het Rotterdams Stadsarchief op de redactie binnenkrijg bekijk ik met genoegen de oude foto's en denk aan de rol van Rotterdam als havenstad.

En ik herinner me weer het ontroerende lied wat wij zo vaak zongen in de schoolbus die ons urenlang heen en weer vervoerde op Ameland... over het Rotterdamse Ketelbinkie... Hier komt de tekst die ongetwijfeld gebaseerd is op echte gebeurtenissen ...

Toen wij van Rotterdam vertrokken
Met de 'Edam' een ouwe schuit
Met kakkerlakken in de midscheeps
En rattennesten in 't vooruit

Toen hadden we een kleine jongen
Als 'Ketelbink' bij ons aan boord
Die voor de eerste keer naar zee ging
En nooit van haaien had gehoord

Die van zijn moeder aan de kade
Wat schuchter lachend afscheid nam
Omdat ie haar niet durfde zoenen
Die straatjongen van Rotterdam

Hij werd gescholden door de stokers
Omdat ie van de eerste dag
Toen wij maar net de pier uit waren
Al zeeziek in het foc-sle lag
En met jenever en citroenen
Werd hij weer op de been gebracht
Want zieke zeelui zijn nadelig
En brengen schade aan de vracht

Als ie dan, sjouwend met z'n ketels
Van de kombuis naar voren kwam
Dan was het net een brokkie wanhoop
Die straatjongen uit Rotterdam

Wanneer hij 's avonds in z'n kooi lag
En na zijn sjouwen eind'lijk sliep
Dan schold de man, die wacht-te-kooi had
Omdat ie om z'n moeder riep
Toen is ie, op een mooie morgen
't Was in de Stille Oceaan
Terwijl ze brulden om hun koffie
Niet van zijn kooigoed opgestaan

En toen de stuurman met kinine
En wonderolie bij hem kwam
Vroeg hij een voorschot op z'n gage
Voor 't ouwe mens in Rotterdam

In zeildoek en met roosterbaren
Werd hij die dag op 't luik gezet
De kapitein lichtte zijn petje
En sprak met groc-stem een gebed
En met een 'Een-twee-drie-in-godsnaam!'
Ging 't ketelbinkie overboord
Die 't ouwetje niet durfde zoenen
Omdat dat niet bij zeelui hoort

De man een extra mokkie schoot-an
En 't ouwe mens een telegram
Dat was het einde van een 'zeeman'
Die straatjongen uit Rotterdam

BIJNA MET TRANEN IN ONZE OGEN HERHAALDEN WIJ :
DAT WAS HET EINDE VAN EEN 'ZEEMAN'... DIE STRÁÁTJONGEN UIT ROTTERDAM...

FOTO: F.H. VAN DIJK