Redactioneel etentje in een zeer vreemd restaurant

altPeter van der Klein en ondergetekende gaan ergens Italiaans eten om daarmee iets heel leuks op de redactie te vieren. "Hé...  Deze tent is nieuw... Zullen we hier naar binnen gaan?"

Bij binnenkomst in een reusachtige wat donkere restaurantruimte adviseert de ober om aan de andere kant van de grote zaal te gaan zitten.

“Aan deze kant is een raampje stuk achter dit gordijn en het tocht er nogal ,” verklaart hij juist als we willen gaan zitten. We verhuizen gedwee naar de andere kant van het nagenoeg lege restaurant.

“Graag voor ons allebei een glas rode huiswijn,” bestelt Peter. ‘We hebben alleen hele flessen,” stamelt de ober ongerust. “Maak daarvan dan maar lekker eentje open,” zeg ik. Hij gaat op weg om dat met enige tegenzin te doen.    

Aan een tafeltje achter ons zitten drie tieners te kieskauwen achter hun bord. “Meneer, kunt u de kachel aansteken?” vragen ze de ober als hij voorbij loopt. “Het is nog lang niet koud genoeg voor een kachel ,” antwoordt hij kil en verschuift onnodig wat op een leeg tafeltje.

“Het vlees is zo droog,” roepen de tieners humeurig. De ober doet of hij niets hoort. Terwijl zij verontwaardigd in het vlees op hun bord prikken bestelt Peter van der Klein even later gegrillde ossenhaas en ik kabeljauwfillet.

Als de ober wegloopt roepen de tieners verontwaardigd dat er nog echte draadjes in het vlees zitten. Eén van de drie houdt zelfs demonstratief een dun touwtje omhoog. “En waar blijft onze pepersaus? Het vlees is ook al zo akelig droog…”

De ober draait zich met een ruk om.

“We zijn vandaag voor het eerst van Italiaans overgeschakeld op Spaans restaurant. De saus is nog niet in huis. We zijn de eerste dag open,” verklaart hij enigszins uit de hoogte. 

“Geen saus! Kan daar geen excuus voor aangeboden worden?” mopperen de tieners onder elkaar.

Eén van hun stevent na enige tijd zelfs persoonlijk naar de keuken maar er blijkt ook daar geen mayonaise en vreemd genoeg zelfs geen roomboter in huis te zijn. Wel komt nu een hele dikke kok met opgestoken zeilen naar ons tafeltje de zaal in om te vertellen dat hij zijn Reputatione als Spaanse kok hierdoor niet naar de maan laat gaan. Ja... dat hij zich dat ab-so-luut niet kan laten welgevallen...

“Het is mijn naam als Eugene de Bolero waar het hier om gaat en ik kan niet werken met mensen die steeds fouten maken”, roept hij met brede armzwaaien uit. “Is dit soms Candid Camera?” vraagt Peter mij. “Geen saus!…” gaat de kok driftig door en prikt hem bijna met een grote vleesvork. Nu blijkt echter dat wij helemaal geen saus besteld hebben...

Aan een ander tafeltje in een hoekje zit een Tanzaniaans echtpaar te luisteren. Ze spreken goed Nederlands en liggen dubbel van het lachen als ze horen hoe de kok zich daarna weer bij ons excuseert voor fouten die hij maakte bij hun bestelling.

Maar nu roepen de tieners die graag het middelpunt van alle conflicten wensen te blijven de eigenaar van het restaurant ter verantwoording voor hun gebrek aan saus. Ze gaan behoorlijk tekeer en hoeven hem daarom tenslotte helemaal niets te betalen. Als zij de zaak verlaten kijken zij ook zeer zelfingenomen.

Peter van der Klein krijgt nu als eerste een stuk vlees wat ongeveer onvindbaar bedolven is onder de enorme hoeveelheid saus. Ik krijg enige tijd daarna een vreemd soort vis opgediend die ik totaal niet besteld heb. Ik zeg niets want ik ben al blij dat we eindelijk iets te eten krijgen. Maar ik zie wel dat de kok hierna af en toe dreigend even om de hoek naar ons kijkt.

Het echtpaar uit Tanzania heeft afgerekend en vertrekt. “Als jullie nog honger hebben liggen hier wat suikerzakjes op tafel,” roepen ze ons jolig toe.

De eigenaar van het restaurant ruimt nu de tafels af met een brandende sigaret in zijn mond. Terwijl hij gebogen voorbij ons tafeltje sluipt zegt Peter van der Klein: “Charly Chaplin had dit niet beter kunnen verzinnen.” Hoewel we veel te weinig te eten krijgen kan ik ook mijn lachen bijna niet inhouden.

Nu duikt de ober weer op aan ons tafeltje. Hij houdt een kleine speech waar van hele gedeeltes niet zijn te verstaan. "De kok is lastig,” hoor ik hem wel zeggen. “Altijd lastig. Ik maak geen fouten. We zijn voor het eerst open en het was vanavond veel te druk.”

“Wel acht mensen,” zegt Peter van der Klein die zich bijna niet meer goed kan houden. “Hier zal Johannes van Dam vast nog heel wat over kunnen schrijven.”

De kok houdt zich gelukkig nu verder ergens verborgen. "Je weet het nooit zeker of hij straks niet plotseling verschijnt en toeslaat," fluister ik tegen Peter. Nadat we hebben afgerekend verdwijnen we opgelucht de donkere avond in.

Buiten omkijkend zien we nu verbaasd door een ander raam opzij van het gebouw hoe de eigenaar en de ober enthousiast met de kok praten in een overvolle rommelige keuken. Hoe ze elkaar opgetogen op de schouder slaan...

Kennelijk vinden ze dat ze het op er deze eerste Spaanse openingsvond van hun Italiaanse restaurant toch wel erg succesvol hebben gedaan!