Phia Baruch: zoeken naar de eigenaar

  Op weg naar de supermarkt zag ik een doorzichtige witte plastic kist voor de deur van een huis naast een woonwinkel staan. Langslopend zag ik in de box onder een luxueuze damestas een stapel keurig opgevouwen kleren, een agenda en een vermoedelijk bijpassende lege leren damesportemonnaie liggen. Er waren wat mensen ernaast bezig met iets uit een bestelbusje te halen. "Die witte box zou wel daar bij horen,"dacht ik. Maar hoe kan je zo al die persoonlijke bezittingen midden op een drukke kade zo lang laten wachten op bezorging?

Bij de supermarkt ontweek ik oogcontact met een mevrouw die mij altijd graag terloops maar langdradig op de hoogte wil stellen van de carriére van haar dochter die zo onvergetelijk tennist en ik liep al snel terug huiswaarts. Maar het bestelbusje naast de gesloten woonwinkel was vertrokken. En de transparante box stond nog te wachten terwijl er niemand naar omkeek.

Ik keek of ik een etiket met een adres zag. Of misschien aan de binnenkant iets anders kon ontdekken wat aanwijzingen zou geven over de eigenaresse. Tenslotte lag er duidelijk een damestas bovenop in. Er kwam een meisje met een klein nijdig brilletje aanfietsen dat haar fiets vastzette in de buurt van de box. "Is die witte box misschien van u?"vroeg ik beleefd. Ze wendde enigszins agressief haar hoofd af. Ze deed of ze niets hoorde maar ik stapte in haar richting en zei: "Ik vraag gewoon iets. Waarom zegt u niets?"

Vanonder lang verward haar staarde ze me aan. "Ik weet het gewoon niet. Ik had hem ook al gezien," zei ze kribbig. "Daarom hoef je me niet zo boos aan te kijken,"zei ik. "Jij hoeft het toch ook niet te weten. Ik informeerde er alleen maar even naar."

Ze liet dat op zich inwerken en zei toen: Probeert u daar eens aan te bellen. Ze wees naar een tamelijk verveloze deur met een hele rij bellen die ik daarna allemaal indrukte. Maar er reageerde niemand.

In de verte stond de meneer van een modezaak te wachten op klanten. Ik kende hem wel. Een aardige Hindoestaanse meneer. Ik liep naar hem toe. "Hallo... Weet u van wie die witte box daar is? Misschien is het heel belangrijk voor iemand... En zou hij bezorgd worden maar hij staat daar nu al een hele tijd en niemand kijkt er naar om..."

De meneer zei: "Waar staat die box dan? Ik sta er te ver van af..." Het was daar vandaan ook een bijna onzichtbaar puntje in de verte. " Ja, het kan belangrijk zijn. Misschien van iemand die daar op dat stuk van de kade in één van die huizen woont?"

We keken over de kadestraat in de verte waar mensen haastig of luid pratend langs fietsten of liepen. "Ik zal daar nog eens bij die andere huizen aanbellen," zei ik. En ik was stomverbaasd dat niemand van de voorbijgangers ook maar even keek naar de toch tamelijk grote volgepakte box in een vrij lege straat.

Ik liep die richting uit en dacht dat de eigenaresse misschien daar na een ongelukkige liefde het huis was uitgegooid en 'de ander' (man of vrouw dat weet je nooit) haar spullen nu voor straf zomaar op straat had neergeplompt. Aan de andere kant was het allemaal wel wat te netjes ingepakt ervoor.

Ik begon nu ook bij andere deuren verder weg in de buurt bellen in te drukken. Maar het waren voornamelijk winkels die nu gesloten waren. En alleen één mevrouw stak haar hoofd ergens naar buiten en riep vermoeid: " Opsodemieteren. Je maakt me gek. Je hoeft er niet op te rekenen dat wij je betalen... Onze hond bijt niemand. Niemand. Hij is te fijn-gevoelig. O... U komt niet voor onze hond? Hij bijt nooit dóór... "

Ik riep naar boven dat in haar straat iemand een box met bagage had vergeten... Of zij wist wie daar verderop woonde?

"Sorry... Nee... Hoe kan ik dat weten? Ik dacht dat het weer dat ellendige mens van de hoek was die steeds ons lieve hondje beschuldigt. Hij springt alleen maar wat rond. Hij is heel enthousiast. En hij hapt af en toe maar bijten nooit. Nóóit... Maar ik moet meteen terug want mijn pannen staan op het vuur." Ze besloot haar tirade met de optimistische wens: "Ik wens u succes..."

Ik moest ook naar huis want ik verwachtte bezoek. Ik liep terug die richting uit en groette de meneer die nog op zijn late klanten wachtte. "Niemand thuis getroffen," zei ik tegen hem. "De box staat daar nog. Ik moet ook naar huis want ik krijg dadelijk bezoek."

"Dan is er niets aan te doen,"zei hij stoïcijns en ging verder met wachten en kijken op zijn telefoon. Misschien moest ik maar eens proberen wat van zijn zienswijze te leren. Hij nam alles zo kalm op. Alsof het een geheime lotsbestemming was van die vergeten of uit huis geplaatste box met mooie persoonlijke bezittingen van iemand. Zo van weg-is-weg en dat-is-dat.

Ik zou daar ook iets van moeten krijgen. Maar nee, ik zou het de hele avond gedurende de visite wel weer niet kunnen vergeten.

Maar één ding staat vast: de volgende dag was de box weg. Iemand .... iemand had de verstoteling toch gevonden en meegenomen. Hopelijk de eigenaresse die misschien de weg terug weer had gekozen? Een romantisch ticket retour?...