EVEN ER TUSSENDOOR : De prop in de rivier
In een spirituele woongroep ergens in Europa – gefinancierd via een keurige Erasmusregeling – gooide vriendin W. haar verleden in het water. Een paranormale meneer had haar gezegd dat ze haar familieruzies moest opschrijven, tot een prop verfrommelen en in een stromende figuur werpen. Niet kijken, had hij gezegd. Niet omkijken.
Ze nam Ajo mee, een jongeman uit Nigeria, briljant, charmant en donkerder dan wie dan ook daar. Ze hadden elkaar daar leren kennen. De rivier, de prop, de stilte. Daarna terug.
In de groep was ook Arpad, een man uit Hongarije, en een paar Arabische meisjes van in de twintig, hotpants aan, hoofddoek om. Er werd gegrapt, geplaagd. Aantrekkelijke dames! Maar Arjo zei iets over lege gezichten – hij bedoelde het misschien filosofisch, maar Arpad gaf het de vrouwen door. En toen sloeg de sfeer om. Toen gebeurde het allemaal.
Wat begon als een opmerking werd een aanklacht. De meisjes krijsten dat ze zich niet veilig voelden. Een Indiase moeder gooide er bovenop dat Ajo vermoedelijk een pedofiel was. De groepsbegeleider riep nog “kringgesprek!”, maar niemand hoorde hem. De meisjes eisten dat Ajo naar zijn kamer ging en daar niet meer uit kwam.
Ajo zei weinig. De volgende ochtend was hij weg. W. omhelsde hem nog voor hij vertrok. In het bijzijn van de hele groep. Ze zei later: “Hij is gelukkig een gelovige man. Dat zal hem helpen.”
Arpad kreeg spijt. Hij zei tegen W. : "Ik weet niet precies waarom ik het heb gedaan."
"Een vrouw uit China had tijdens de chaos al steeds zachtjes gezegd : “Jullie draaien alles om. Ik zal voor jullie bidden.”
En een nieuwe bewoonster uit Macedonië, gespecialiseerd in het behandelen van oorlogstrauma’s, zei na afloop: “Wat jullie hier gedaan hebben, heeft niets met de werkelijkheid te maken.”
Maar toen was het al te laat.
De prop was al lang weg.
En niemand had durven kijken.