Kymani bij de koffie: “Plissé en parels? Echt?” (deel - 1 -)
Ze hadden hem gevraagd koffie te brengen. Vijf bekers, eentje met sojamelk – dat was het. Maar je zet Kymani niet zomaar in een hoek.
Hij loopt langs de rand van de catwalkruimte op Modefabriek 2026/27 in Amsterdam, dienblad in de hand, espresso-geur nog in z’n mouw, en vangt nét het beeld op van een fijngebreide trui met parelketting en opstaande plissé-kraag.
Kymani houdt stil. Negeert de sojakoffie. “Plissé en parels? Echt?” mompelt hij. “Dus dáár gaan we heen?”
Een styliste met een leren notitieboekje vangt zijn blik. Ze knikt langzaam – alsof ze het ook voelt maar het niet hardop durft te zeggen.
Kymani grijnst en leunt even tegen een stellage van glanzend staal. “Ze zeggen dat streetwear dood is, maar ik zie hier mensen in sneakers met sokken die meer kosten dan mijn jas.”
Hij werpt een blik op zijn jas – een vintage werkjack, te groot, mouwen opgerold – ooit ‘geleend’ van het stylingteam, nooit meer teruggebracht.
Dan tikt hij iets in op zijn telefoon, turend tussen twee slokken espresso:
Trend 1: " Vintage okay. Maar als je je oudtante gaat channelen, zorg dan dat je laarzen van leer zijn. Geen rubber.”
Op de terugweg naar de koffiehoek steekt hij buitenom een stickie op.
Oudere man aan een statafel knikt hem toe.
“Nog steeds die van je buurman?” Kymani haalt zijn schouders op. “Ze zeiden dat we moesten delen, vroeger.”